Handleiding rimpeldraden naaien


Om rimpeldraden te naaien gebruik je het liefst naaigaren van goede kwaliteit, zodat de draden niet breken tijdens het rimpelen. Dit is vooral van belang bij het rimpelen van zwaardere stof, zoals ribstof.

Voor het naaien van rimpeldraden zet je de steeklengte van je naaimachine maximaal (op 5 of op 6). Des te langer de steeklengte des te gemakkelijker is de stof te rimpelen en des te eenvoudiger kan je de rimpeldraden achteraf uithalen. Je naait vervolgens twee of drie rimpeldraden evenwijdig aan elkaar op ongeveer een halve cm afstand van elkaar.

Als je een stof rimpelt met naadtoeslag, naai je de middelste rimpeldraad op de te naaien naad. De andere twee rimpeldraden kan je er boven en er onder naaien. Bij het rimpelen van een stof zonder naadtoeslag, naai je de eerste rimpeldraad op 0,5 cm vanaf de rand en de tweede rimpeldraad op 1 cm vanaf de rand.

Vervolgens pak je de twee of drie uiteinden van de rimpeldraden bij elkaar en schuif je de stof van je af, zodat er rimpels ontstaan. Je kan de stof vanaf beide kanten rimpelen. Als de gewenste lengte is bereikt knoop je aan beide kanten de rimpeldraden aan elkaar, zodat de lengte vast ligt. Vervolgens kan je de rimpels evenredig over de stof verdelen.

Hierna kan je de gerimpelde stof verder verwerken. Na het vastnaaien van de gerimpelde stof kan je de rimpeldraden die nog te zien zijn eenvoudig uithalen met een tornmesje.